Delier

Doel

  1. Primaire Preventie door vroegtijdige onderkenning en behandeling van het delier en het signaleren van risicofactoren.
  2. Secundaire preventie door een goede overdracht van eerste- naar de tweedelijn en andersom.

Begrippen

 

Delier

Een aandachts- en bewustzijnsstoornis met een acuut begin en veranderingen in cognitie en waarneming ten gevolge van een onderliggend somatisch lijden.


Prodromen

  • Slapeloosheid ’s nachts.
  • Sufheid overdag.
  • Levendige dromen of nachtmerries.
  • Illusies en korte, corrigeerbare momenten van desoriëntatie, rusteloosheid, geïrriteerdheid of angst.

Risicofactoren
 

Risicofactoren voor het optreden van een delier zijn

  • Leeftijd boven de 65 jaar.
  • Cognitieve stoornis of dementie.
  • Acute lichamelijke ziekte of aandoening.
  • Ernst van de ziekte.
  • Visusstoornis.
  • Gehoorstoornis.
  • Intoxicaties.
  • Medicatiewijzigingen (zowel bij starten als stoppen).
  • ICU opname.
 

Risicofactoren voor ‘persisterend’ delier

  • Co-morbiditeit.
  • Cognitieve stoornis of dementie.
  • Fysieke vrijheidsbeperking.
  • Visusstoornis.

 

Symptomen

 

Een delier kan zich presenteren als:

  • Hyperactieve vorm (motorische onrust, agitatie, mentale rusteloosheid en wisselende aandacht).
  • Hypoactieve vorm - 'stil delier' (bewegingsarmoede, verminderde aandacht voor/interactie met omgeving, apathie.
  • Gemengde vorm (meestal een wisselend beeld van hypo- en hyperactieve vorm).

 

Onderzoek

 

Ga altijd op zoek naar de onderliggende somatische oorzaak!

 

Denk  hierbij o.a. aan:

  • Uitdroging.
  • Blaasretentie.
  • Infectie.
  • Onder-/overvulling.

 

Preventie

  1. Herkennen risicofactoren (zie onder begrippen).
  2. Herkennen Prodromen (zie onder begrippen).
  3. Overdracht
    - eerste- naar tweedelijn
    - tweede- naar eerstelijn

 

Behandeling

 

Behandel altijd het onderliggende somatische lijden.

 

Niet-medicamenteus
  • Zet niet-medicamenteuze interventies in zoals een meervoudig interventieprogramma gericht op: oriëntatie, zintuiglijke beperking, slaap, mobilisatie, hydratatie, voeding, medicatiegebruik.
  • Ook het staken van uitlokkende medicatie kan een belangrijk interventie zijn.
  • Observeer risicopatiënten dagelijks op plotselinge veranderingen of schommelingen in het toestandsbeeld en gebruikelijke gedrag en pas waar nodig niet-medicamenteuze interventie toe.
  • Vermijd fixaties aangezien dit een delier kan onderhouden.
  • Verwijder materialen die bijdragen tot het in stand houden van een delier (katheters, drains, infusen).
  • Gebruik alternatieve interventies als ‘domotica’ en ‘rooming-in’.
     
Medicamenteus
  • Start een medicamenteuze behandeling van een delier alleen indien niet-medicamenteuze behandelingen van delier niet werkzaam zijn en/of in geval van ernstige symptomen, zoals agitatie en psychotische verschijnselen. Belangrijk zijn diagnostiek en behandeling van de uitlokkende en bijdragende factoren bij het ontstaan en onderhouden van deze symptomen.
  • Geef Haloperidol als het middel van eerste keus voor behandeling van de symptomen van een delier bij somatisch zieke patiënten. Bij geen of een geringe reactie kan overwogen worden een lage dosering lorazepam toe te voegen. Neem contact op met het consultteam psychiatrie bij delirante patiënten met een hypokinetisch rigide syndroom, bij patiënten met dementie met Lewy-bodies, bij morbus Parkinson of bij a-typisch verloop dan wel persisterend delier.

 

Overdracht van eerste- naar tweedelijn

 

  • Vermeld in verwijsbrief bekende risicofactoren voor een delier zoals cognitieve stoornissen of dementie, incl. niet-aangeboren hersenletsel, een eerder doorgemaakt delier, medicatiegebruik en mn. recente wijziging hiervan, visus- en gehoorstoornissen, alcohol- en nicotinemisbruik.
  • Vermeld het wanneer in de periode voor opname reeds een delier is ontstaan en hoe tot dusverre het verloop en de behandeling is geweest.
  • Wanneer sprake is van een electieve opname bij een patiënt met een verhoogd delierrisico, kan reeds in de thuissituatie worden gestart met de voorbereiding (informatie en advies). Routinematige medicamenteuze behandeling met Haloperidol etc. wordt ontraden, maar kan worden overwogen bij patiënten met een hoog risico zoals zij die eerder een delier doormaakten.

 

Beleid in ziekenhuis

 

  • Documenteer bij iedere opname de eerder genoemde risicofactoren in het patiëntendossier.
  • Gebruik de Delier Observatie Screening Score (DOSS) voor screenen op delier door verpleegkundigen.
  • De verpleegkundige vervolgt het beloop van een delier met de DOSS.
  • De arts stelt de diagnose delier met de geldende DSM criteria.
  • Handel bij verhoogd risico op delier volgens protocol.

 

Overdracht van tweede- naar eerstelijn

 

  • Geef het doormaken van een delier een standaardplaats in de medische en verpleegkundige overdracht en EPD.
  • Streef er zoveel mogelijk naar een patiënt pas uit het ziekenhuis te ontslaan nadat het delier verbleekt is.
  • Wanneer patiënt nog medicatie voor delier gebruikt, moet een afbouwschema worden meegegeven of de arts die de zorg voor de patiënt overneemt moet hierover worden ingelicht <24 uur na ontslag.
  • Wanneer bij ontslag uit het ziekenhuis nog deliersymptomen aanwezig zijn, moet de arts die de zorg overneemt telefonisch voor ontslag zijn ingelicht om patiënt na ontslag goed te kunnen vervolgen.
  • Informeer patiënt en familie over het delier en het verhoogde risico op een recidief.

 

 

Deze werkafspraak is gemaakt namens de huisartsen regio Coevorden-Hardenberg en namens de psychiaters, internisten en chirurgen van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis Hardenberg.

 

Aansluitend op de NHG standaard Delier M77 . Tevens verwijzen we hiernaar voor de aanbevolen doseringen.

Meer informatie: Multidisciplinaire richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol (Trimbos).

 

November 2014