Vaginaal bloedverlies in de postmenopauze

Beslisboom

Begrippen

Onder vaginaal bloedverlies in de postmenopauze wordt verstaan vaginaal bloedverlies (vers of oud bloed, al dan niet vermengd met vaginale afscheiding) dat optreedt op een tijdstip later dan één jaar na de laatste menstruatie (menopauze). Vaginaal bloedverlies in de postmenopauze is alleen normaal als het optreedt als onttrekkingsbloeding bij een behandeling met oestrogenen en progestativa. Elk ander bloedverlies is abnormaal.

Er is sprake van persisterend of recidiverend abnormaal vaginaal bloedverlies in de menopauze als het bloedverlies niet binnen één week is opgehouden of binnen drie maanden terugkomt.

In de huisartsenpraktijk komt vaginaal bloedverlies in de postmenopauze voor bij 3 op de 1000 vrouwen per jaar. Met de leeftijd neemt de kans op vaginaal bloedverlies in de menopauze af. De kans op een endometriumcarcinoom wordt bij vrouwen met deze klacht met de leeftijd groter.

Bij 10 % van de vrouwen met vaginaal bloedverlies in de postmenopauze wordt de diagnose “maligne neoplasma” gesteld, merendeels endometriumcarcinoom.

46 % van de vrouwen wordt verwezen naar de gynaecoloog bij het eerste consult over vaginaal bloedverlies in de postmenopauze. Bij ongeveer de helft van de verwezen groep wordt bij nader onderzoek geen oorzaak gevonden. Bij 7% van de verwezen groep is er een endometriumcarcinoom.

Tijdige diagnostiek is van belang omdat dan de prognose gunstig is.

Beleid

  • Bij vaginaal bloedverlies in de postmenopauze is het advies patiënte verwijzen naar de gynaecoloog voor diagnostiek (met name het uitsluiten van een maligniteit) en behandeling. Uitsluiting van een endometriumcarcinoom vindt in eerste instantie plaats d.m.v. transvaginale echoscopie. Een bij transvaginale echoscopie gemeten endometriumdikte van > 4 mm is afwijkend. Histologisch onderzoek is dan noodzakelijk. Aspiratietechnieken met Vabracurette of de Pipelle hebben de voorkeur boven invasieve curettage aangezien dit direct poliklinisch kan plaatsvinden t.t.v. het eerste consult.
  • Indien er opnieuw vaginaal bloedverlies in de postmenopauze optreedt drie maanden na de eerste episode en na transvaginale echoscopie dan wordt dit beschouwd als een nieuwe episode en er dient dan opnieuw onderzoek te geschieden alsof het een eerste episode betreft.
  • Ook bij gebruik van oestrogenen en progestagenen in de postmenopauze en vaginaal bloedverlies buiten de onttrekkingsbloeding om is verwijzing naar de gynaecoloog geïndiceerd.

Taak huisarts

- Anamnese: datum menopauze; begin, duur en beloop van de klachten; contactbloedingen?; geneesmiddelengebruik.

- Lichamelijk onderzoek: inspectie van vulva en perineum; speculum onderzoek; vaginaal toucher.

- Aanvullend onderzoek: cervixuitstrijkje; verwijzing voor consult gynaecologie voor aanvullende diagnostiek (o.a. transvaginale echo

Taak gynaecoloog

Uitvoering beslisboom NVOG (zie figuur)

Procedure

  • De huisarts maakt (of laat maken) een cervixuitstrijkje met vraag aan laboratorium om een kopie van de uitslag te sturen aan de gynaecologen met vermelding 'postmenopauzaal bloedverlies'
  • De huisarts verwijst via ZorgDomein naar de afdeling Gynaecologie.
  • De huisarts informeert de patiënt en bereidt de patiënt voor.
  • De gynaecoloog verricht onderzoek, bericht de huisarts en maakt een kopie voor de eigen status.

Volledige werkafpsraak

Klik hier voor de volledige werkafspraak 'Vaginaal bloedverlies in de postmenopauze'