Behandeling: bestaat globaal uit het optimaliseren van de cardiovasculaire risicofactoren en anderzijds uit revascularisatie door looptraining of invasieve interventie door de vaatchirurg.
Concreet komt het neer op:
Bij verwijzing kan de huisarts aangeven of optimalisatie van de cardiovasculaire risicofactoren is gestart, dan wel of hiermee een start kan worden gemaakt.
Als de vaatchirurg de diagnose PAV en de uitbreiding daarvan heeft vastgesteld c.q. chirurgische behandeling heeft ingezet, dient de patiënt verder in het kader van cardiovasculair risicomanagement te worden behandeld, bij voorkeur in de 1e lijn.
Voor het overige blijven de bestaande landelijke en regionale indicaties bestaan voor verwijzing naar de 2e lijn voor:
Bekijk hier de volledige werkafspraak