Richtlijn ter behandeling van brandwonden.
Richtlijn ter behandeling van brandwonden.
Definitie
Men spreekt over brandwonden wanneer 1 of meerdere huidlagen beschadigd zijn als gevolg van hete vloeistoffen, contact met hete oppervlakken, vuur, ultraviolette/infrarode straling, radioactiviteit, elektriciteit of chemische middelen (WHO 2004).
Incidentie
Er zijn verschillende oorzaken van verbrandingen:
Het doven van de vlam d.m.v.:
Werk (doof de vlam) van gezicht naar beneden.
Elektrisch letsel:
Chemisch letsel:
Om hypothermie te voorkomen dient bij alle koelinginterventies alleen de brandwond gekoeld te worden, terwijl de rest van het lichaam zo veel mogelijk op lichaamstemperatuur gehouden wordt.
De Anamnese en het lichamelijk onderzoek wordt door een bevoegde professional uitgevoerd volgens de ABCDE-methode (ALTIS 2012) en EMSB (Emergency Management Severe Burns). De professional kan zijn (ambulance-) verpleegkundige of huisarts.
Het lichamelijk onderzoek
Het lichamelijk onderzoek is in eerste instantie erop gericht de klinische stabiliteit van de patiënt vast te stellen en te handelen volgens de ABCDE-systematiek.
ABCDE(F)-systematiek:
A (Airway) Luchtweg vrijwaren met cervicale wervelkolom bescherming
B (Breathing and Ventilation) Beademen en ventileren
C (Circulation) Circulatie
D (Disability) Neurologisch onderzoek
E (Exposure) Ontkleden van de patiënt en omgevingsomstandigheden
F (Fluid resuscitation) Vocht resuscitatie
Aanvullend onderzoek
De anamnese
Bij de anamnese van de patiënt en/of omstanders, vragen naar;
Er bestaan verschillende manieren om het totaal verbrand lichaamsoppervlak in te schatten:
Bij het gebruik van de hand-methode correspondeert de volledige hand (dus inclusief 5 gesloten vingers) van de patiënt met 1% TVLO.
Gebruik de leeftijdsspecifieke ‘Regel van 9’. Kijk voor de regel van negen bij kinderen tot 10 jaar naar tabel 2.0 in de volledige richtlijn.
1 jaar oud Per jaar ouder dan 1 jaar
Hoofd: 18% Hoofd: -1%
Been: 14% Been: +0.5%
De ‘Lund & Browder’ is in potentie accurater dan de ‘Regel van 9’ en de ‘hand-methode’ maar vereist een meer ervaren assessor, welke in de 1ste opvang veelal niet aanwezig is.
Bij de oppervlakteberekening wordt 1ste graads verbranding niet meegerekend.
Bel bij (telefonische) aanwijzingen voor ernstig letsel onmiddellijk een ambulance met U1-indicatie en ga naar de patiënt, tenzij regionaal anders afgesproken. Blijf bij de patiënt tot de ambulance is gearriveerd.
Verwijscriteria brandwondencentrum
De indicaties voor verwijzing zijn opgesteld door de Nederlandse Brandwonden Stichting conform de EMSB en ATLS.
Indien een patiënt aan één van deze indicaties voldoet, eerst contact opnemen met een brandwondencentrum, voordat overplaatsing plaatsvindt.
Telefoonnummers brandwondencentra
BWC Rotterdam: (010) 2903000
BWC Beverwijk: (0251) 265220
BWC Groningen: (050) 5245245
Verwijscriteria regionaal WondExpertise Centrum (WEC)
Bij stagnatie of achteruitgang van de wond is verwijzing naar een wondexpertisecentrum of brandwondencentrum geïndiceerd.
Patiënten met brandwonden waarbij twijfel bestaat over de vermelde ongevalstoedracht (niet accidentele toedracht) in combinatie met twijfel over competentie/toerusting van de eigen instelling voor deze problematiek kunnen worden doorverwezen naar een wondexpertise- of brandwondencentrum.
Een brandwond veroorzaakt over het algemeen acute pijn. Afhankelijk van de ernst van de brandwond kan de mate van mijn variëren. Een derde graads brandwond brandwond kan niet/minder pijnlijk zijn dan een tweede graads brandwond. Dit komt omdat bij een derde graads brandwond de uiteinden van de gevoels/sensibiliteitszenuwen in de huid beschadigd zijn.
Acute pijn: een onaangename sensorische en emotionele ervaring, die in verband wordt gebracht met bestaande of dreigende weefselbeschadiging of wordt beschreven in termen van weefselbeschadiging.
Medicamenteuze behandeling (Pijnstilling):
Omdat brandwonden vaak (erg) pijnlijk zijn, is adequate pijnstilling belangrijk. Zie voor het beleid bij pijn het stappenplan in de NHG-Standaard Pijn.
Pijnstilling wordt door een bevoegde professional voorgeschreven, stap I kan men zonder voorschrift opstartten.
Bij matige tot ernstige pijn (NRS-score≥ 4) is er een indicatie voor (medicamenteuze) pijnbehandeling.
Pijnbehandeling bij acute en chronische nociceptieve pijn:
Volgens NHG standaard Pijn, zie volledige richtlijn
Naast pijnstilling kunnen de volgende interventies ook worden geboden ter vermindering van de pijn:
Geef bij een tweede of derdegraads brandwond afhankelijk van de aard en toedracht van de brandwond (contact met grond, straatvuil of mest) en de vaccinatiestatus van de patiënt, tetanusprofylaxe.
Blaren:
Na het debrideren van de blaar wordt bij voorkeur een vochtig wondmilieu gecreëerd en gelvormende wondverbanden gebruikt, zoals hydro-actieve verbanden, hydrocolloïden of transparante wondfolies (Oen-Coral 2010, Komen 2011). Antibacteriële crème kan gebruikt worden als de genoemde wondverbanden niet toepasbaar zijn, o.a. op locaties waar het niet praktisch is.
Dermale verbranding (oppervlakkig en diep) (tweedegraads verbranding):
Zie document
De volledige tekst van de richtlijn is hier te vinden.
http://brandwondenstichting.nl/professionals/richtlijn/, site bezocht op 21-10-2016
https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/nhg-behandelrichtlijn_brandwonden_-_juni2016.pdf, site bezocht op 12-10-2016
https://www.nhg.org/standaarden/volledig/nhg-standaard-pijn, site bezocht op 12-10-2016
https://www.nhg.org/sites/default/files/content/nhg_org/uploads/file5740.pdf
De richtlijn is in januari 2017 opgesteld door de werkgroep brandwonden en vastgesteld door het Netwerk Wondzorg Haaglanden.
De richtlijn is opgesteld volgens de FMCC methodiek.
De volledige richtlijn en meer informatie over andere richtlijnen vindt u op https://transmuralezorg.nl/denhaag-projecten/deelproject/143/Richtlijnen-Wondzorg.