Bij de prikpil kunnen door het gewichtsverlies de hormoonspiegels mogelijk veranderen (optie: overschakelen naar spiraaltje)
- Intake door chirurg of verpleegkundig specialist: er wordt gekeken of de patiënt in aanmerking komt voor een chirurgische ingreep of voor een andere behandeling.
- Verplichte voorlichtingsbijeenkomst als de patiënt in aanmerking komt voor een operatie. Bariatrisch chirurg en verpleegkundig specialist geven uitleg over de verschillende soorten operaties
en het leven na de operatie.
- Screening door internist, psycholoog en diëtiste. Onderzoeken worden besproken in een multidisciplinair team. Er volgt een advies aan de chirurg.
- Behandeling: In geval van een operatie volgt nader onderzoek door de chirurg en de anesthesist. Indien geen operatie wordt uitgevoerd dan wordt een aangepast individueel advies gegeven
- Gastric bypass: er wordt een klein maagreservoir en een nieuwe kleine maagingang gemaakt. De dunne darm wordt verbonden met de nieuwe maag (maag en duodenum worden “gebypassed”).
Het einde van het duodenum wordt opnieuw verbonden met de dunne darm.
- Gastric sleeve: een groot deel van de maag wordt verwijderd. Daardoor verdwijnt het hongergevoel (in het weggehaalde maagdeel wordt het hongergevoel gevende hormoon Ghreline
geproduceerd).
Bepalingen in het “bariatrische pakket”: (staat apart als: 'bariatrisch lab' vermeld op het lab-formulier)
- Glucose (bij diabetes mellitus het HbA1c)
- Leverfunctietest: ALAT
- Nierfunctietesten: Na, K, kreatinine, eGFR
- Vitaminen: vit. B1, B6, B12, D (als maat voor resorptie van vet-oplosbare vitaminen), én foliumzuur
- Bloed algemeen: Hb, ferritine, calcium, albumine, magnesium, zink
Al is het Hb goed, dan kan er bij deze populatie toch een te laag ijzer zijn. Vandaar de ferritine bepaling.
De bariatrisch chirurg kan na 2 jaar de patiënt overdragen aan de huisarts voor jaarlijks bepaling van gewicht, bloedonderzoek en behandeling van gevonden afwijkingen. Het verdient
aanbeveling om in 1e en 2e lijn gebruik te maken van dezelfde middelen. Een lijst van substitutiepreparaten zoals die worden voorgeschreven bij het bariatrisch centrum is toegevoegd als
bijlage.
Overleg met de bariatrisch chirurg kan via 058-2866969
Ook de patiënt krijgt bericht en het advies contact op te nemen met de huisarts.
Patiënten met diabetes
Bij patiënten met overgewicht produceren de vetcellen ontstekingsmediatoren (IL-6, IL-8 en TNF-a). Deze stoffen worden gerelateerd aan het ontstaan van insulineresistentie. Door gewichtsverlies zijn de gevolgen omkeerbaar
Patiënten met een maagband of gastric sleeve kunnen genezen van hun diabetes (bij 47-73%). Bij patiënten die een gastric bypass hebben ondergaan kunnen de bloedsuikerwaarden normaliseren (bij 83-98%)
Opvallend is dat bij veel patiënten met diabetes na een gastric bypass operatie direct postoperatief een normalisering of verlaging van de bloedsuikers optreedt. De diabetesmedicatie en/of insuline moet dan worden verminderd of zelfs afgebouwd.
Dit effect wordt veroorzaakt door het beter werkzaam worden van de incretinen GIP en GLP-1.
Door het omleiden van voedsel buiten het duodenum om wordt GIP werkzaam. Het geeft een verhoging van de glucose afhankelijke insulinesecretie. (Als de patiënt later afvalt, is er een toename van de insulinegevoeligheid).
Door het aanbod van meer onverteerd voedsel is er een verhoogde afgifte van GLP-1. Dit verhoogt ook de productie van insuline en verlaagt de insulineresistentie.
Bij diabetespatiënten die een bariatrische ingreep ondergaan wordt insuline peri-operatief gestaakt en wordt de bloedsuiker gecontroleerd en gereguleerd. Post-operatief treedt vrijwel altijd een verandering van medicatie op.
In het “Voorbericht van ontslag” wordt de aangepaste medicatie vermeld. Op korte termijn is controle door de huisarts of behandelaar van de diabetes nodig. De patiënt wordt hierover geïnformeerd.
De patiënten krijgen al pre-operatief vitaminepreparaten (veel patiënten hebben al pre-operatief een vitamine D deficiëntie door het veel binnenzitten).
Als de patiënten de gegeven adviezen goed opvolgen ontstaan er geen problemen zoals voedingsdeficiënties.
Een hypocalciëmie ontstaat pas als er nog 50-100 cm darm over is en dit wordt eigenlijk nooit gedaan. Een dergelijke patiënt vraagt een heel goede begeleiding.
Ontsporing ontstaat als er geen contact en controle is!
Bekijk hier de huisartsenfolder (informatie voor de huisarts)
Bekijk hier de volledige werkafspraak Bariatrische chirurgie